WEER ZAL IK NAAST U RUSTEN

Weer zal ik naast u rusten,
mijn liefde en zachte roem,
de lippen, die mij kusten,
zien sluiten als een bloem.

Met vreugd de hand bedauwen,
die ik nogmaals, nogmaals druk.
O heerlijkste der vrouwen,
blijf eeuwig mijn geluk.



26 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.