VROOLIJK HERDENKEN.

Het is mij weer als in dien achternoen;
't Was Mei, en alle linden stonden groen.
O zoete, lieve Lente!

Wij zaten, 'k heb die heugenis bewaard,
Gevieren rond een tafel met een kaart,
Wij zaten er gevieren.

Wij whistten, 't was een snaaksche compagnie,
Twee andren, ik, en mag ik zeggen wie
O zoete, lieve jonkvrouw?

Haar vurige oogen straalden door de mijn'
Die 'k nedersloeg als voor den zonneschijn;
Haar vurige oogen straalden.

Zij ging slechts mede als ik haar medevroeg,
En loeg zij eens, 't was mijwaarts dat ze loeg;
O zoete, lieve grillen!

Wij speelden dan of pasten, alle twee,
En lachten de andren, wij, we lachten mee;
Wij speelden dan of pasten.

En 's avonds,'t was zoo vroeg nog, scheidden wij,
En onder 't groeten loeg ze stil op mij.
O zoete, lieve glimlach!

Verloren, wonnen wij? - Wie weet dat nog?
Althans, dat raadt ge wel, ik heb er toch
Mijn lieveken gewonnen!



41 Echo's, Gent (A. Siffer) 1900, 131 p.