ROOD PIOENEKE.

Rood Pioeneke, schoon Blauw-oog.
Prachtengelen om dees hoogen boog,
Met elk een hand aan dien hellenden hoorn,
Vol druiven, appelen, spelt en koorn,
Met de andere reikend - één blos, één glans
Op wangen, in oogen - een rozenkrans;
Uw ouders staan vóór de kunstige poort,
Belonken u, wenken u, kunnen niet voort.
Want zonnig, op Liefdes feestgetij,
IJlt gansch de toekomst hun geest voorbij:
Triomf en heil uit dit éénig uur,
Triomf en heil voor een levensduur,
Voor eeuwen op eeuwen! Zoo gij daar ligt,
Met den monkel der jeugd op uw blij gezicht,
Zoo staren op paren vol kerelszin
Kindskindren en lachen de wereld in.



27 Toortsen, Amsterdam (S.L.Van Looy) 1909, 92p.