PASCHEN.

Wat treurt ge bij dit graf en staart bedrukt ten gronde?
Uw Liefde is hier niet meer, uw Liefde is opgestaan!
Van hare schouders wierp zij 't doodskleed van de zonde,
En trok het wit gewaad des levens weder aan.

Hoe heerlijk staat zij daar, hoe rein en ongeschonden,
Nog jonger na den strijd, nog machtiger voortaan!
Hoe glanzend haar gelaat! Hoe wijd haar hartewonde,
Daar nu geen stralen bloeds, maar stralen lichts uit slaan!

Gegroet, o Hemelsche, gegroet, o Wonderbare!
Gij die met godenkracht den dood verwonnen hebt,
En mijnen rouwdag in een feestlijkheid herschept.

Het orgelt om mij heen; 't is of het Paschen ware!
Alleluia mijn ziel, verheerlijk uw heldin,
En zing voor haren troon het hooglied van de Min.



90 Echo's, Gent (A. Siffer) 1900, 131 p.