OP, MIJN ZIEL!

Ach, hoe dikwijls stond ik niet
Bij het heimlijk morgenfluistren,
Naar uw alverblijdend lied
In de stilte, stil te luistren!

Wat al hebt gij in den nacht,
Zoete leeuw'rik, niet geleden!
Wat al hebt gij niet gewacht
Niet gebibberd en gebeden!

Stijg nu maar den hemel in,
Naar de zuivre, naar de zonne!
Maal en meld haar uwe min,
Zing uw weelde, zing uw wonne!

Lang reeds hebt gij, o zoo lang,
Uw geliefde uw leed gezwegen;
Op, mijn ziel, verhef uw zang,
Vlieg uw heil, uw zonne tegen!



81 Echo's, Gent (A. Siffer) 1900, 131 p.