HOE ZOUDE IK WIJKEN UIT UW LIEF VERMOGEN

Hoe zoude ik wijken uit uw lief vermogen?
Hoe zoude ik treden uit ons trouw verbond?
Is iets ter wereld klaarder dan uw oogen?
Is iets ter wereld zoeter dan uw mond?

Wanneer uw oogen naar mijn oogen stralen,
krijgt mijne vreugd den schoonen schijn der smart.
Vóor uwen mond kan ik niet ademhalen,
of tranen wellen zuiver uit mijn hart.

Zoo laat uw kommer zijn, laat angsten rusten;
en ken geen ander dan mijn blij geween.
Twee zielen, die elkander zalig kusten,
zijn vóor ál heemlen éen.



55 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.