ADESTE.

Het klinkt e klêe klêe klokske
te nacht.
Het vliegt e wit wit vlokske,
heel zacht.
En mannen gaan, en mantels gaan,
met lappen en met kappen aan:
Adeste!

De kandelaars en keerskes
zien vro,
op 't Kindeke van tweerskes
op stro.
En nauwlijks terdt, die nader terdt,
dat 't Kindeke niet wakker werd':
Adeste!

Geen andere geruchtjes
benêen,
dan ademkes en zuchtjes
en bêen.
Tot helgetaald en hooggetaald,
een stemmeke uit den hemel daalt:
Adeste!



206 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
221 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
284 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
68 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
32 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
78 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.