AAN CONSCIENCE


Wie kent u niet, Conscience, o reus op 't kunstgebied!
Die, toen men onze taal onhandig zag verknoeien,
Die taal in al haar glans en luister deed herbloeien;
O zanger van het volk, wie toch, wie kent u niet?

Gij raakt eenieders hert door uw gevoelig lied.
Gij doet aan 't moederoog, een teedren traan ontvloeien,
Gij doet der mannen borst, in heldendrift ontgloeien,
Wijl gij den ouderdom nog vreugd en leven biedt.

De wereld zag verbaasd, uw reuzenbeeld verrijzen!
Hij zag u Vlaanderen den weg der grootheid wijzen,
En juicht omdat door u dit schoone land ontwaakt.

Onscheidbaar zal uw naam aan Vlaandrens name kleven!
Juich, zaalge sterveling, want gij zult eeuwig leven;
Want gij hebt Vlaanderen onsterfelijk gemaakt.

 

42 Gedichten, Kortrijk (Jules Vermaut) 1896, 67 p.