ZOOVEEL VOGELEN ZITTEN IN MIJN HART

Zooveel vogelen zitten in mijn hart,
dat groene bosch, dat dichte bosch.
Zooveel vogelen zitten in mijn hart.
Ik laat ze niet alle los.

Telken dage vliegt er een uit,
een vreugd of pijn in den zonneschijn!
Telken dage vliegt er een uit.
Die moet mijn bode zijn.

Onder de wolken, scheldewaarts heen,
naar de torenstad, mijn verkoren stad.
Onder de wolken, scheldewaarts heen.
Daar woont er mijn lust, mijn schat.



200 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.