ZOO MOEDE, MOEDE, MOEDE

MOEDE

Zoo moede, moede, moede,
heb ik geen kracht bevonden.
Het stroomt van alle wonden
waaruit mijn hart ooit bloedde.

Veel stemmen hoor ik spreken,
moet dieper staan en luisteren,
in dagen die verduisteren,
in nachten die verbleeken.

Mijn nemen schijnt genomen,
mijn laten een bedelven;
en toch kiemt in mijzelven
wat worden moet en komen.

Gedijen moet ten goede
mijn strijden en mijn zorgen.
Doch heden nog en morgen
ben ik zoo moede, moede.



33 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.
168 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
190 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.