ZIGEUNERS.

Doedelpijpers,
trommendreuners,
harpennijpers,
op, Zigeuners!
over stroom en overal!...
Rond den ronden kogel,
oost of west,
nergens nest!
vlieg, vrijvogel!
Leven is maar zang!
wie kan lang
zingen?
Sterven en een sprong!
laat ons jong
springen!
Zonder wieg,
zonder woon!
vrijheid is zoo schoon!
Vrijvogel, vlieg!...

Doedelpijpers,
trommendreuners,
harpennijpers,
op! Zigeuners!
dicht gedrom, dof gedruis...
in het graf zijn we allen thuis.



214 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
229 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
292 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.