VERSCHIJNING.

Soms zie ik u, in zalige belustheid,
Gelijk een hemel-heerlijke Verschijning,
Harmonieus van lijsting en van lijning,
Vol levenskracht en kalme zelfbewustheid.

Stil rijst ge en brengt door eigene gerustheid,
De wijd-aanwellend rythmisch trage deining
Der lichtzee om u ruischend tot gesustheid,
Mij noodende in die heiligende omheining.

Dan nader ik eerbiedig en neerslachtig,
Mijn eigen niets en nietigheid indachtig
En wil mij breken in een lage knieling.

Doch menschlijk mild, en goddelijk almachtig,
Weerhoudt uw blik mij voor die zelfvernieling
En schenkt mij hooger leven en bezieling.



22 Ideaal. Een sonnettenkrans, Gent (A. Siffer) 1900, 60 p.
59 Uit zonnige jeugd, Amsterdam z.j. (1916), 75 p.
177 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.