SINDS GIJ ZIJT HEENGEGAAN

Sinds gij zijt heengegaan,
drie dagen,
drie dagen,
is mij geen groet geworden.
Ik wacht in klagen.

De bloemen, die verdorden
voor zomervuur,
voor zomervuur,
zij geuren in mijn hart
nog schoonen duur.

Mijn liefde bloeit in zorgen,
bloeit in zorgen,
maar wacht op troost van dauw
tot morgen, tot morgen.



26 Overgebleven Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 31p.