MUZIEK, MUZIEK, GIJ ZOETSTE REDE

Muziek, muziek, gij zoetste rede,
spreek tot een zachte, hard door strijd.
Schenk hem de schoonheid van uw vrede,
het wonder dat de ziel bevrijdt.

O nu zoovelen nutloos sterven
in gruwzaamheid en smartgehuil,
laat mij door u den troost verwerven
dat ik een stonde in schoonheid schuil.

Er vallen bloemen op mijn wonden.
Bij kussen gaan mijn oogen dicht.
Ik ken geen schuld, ik weet geen zonden,
zink weg ten afgrond van het licht.

Wie kan daar wenschen? Wil daar klagen?
In blijden traan een wereld trilt.
Muziek, muziek, rein godsbehagen,
uw zoen heeft al mijn leed gestild.



7 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.
144 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
183 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.