MIJN ZOETE ZOET, GIJ HEBT MIJ VEEL BELOOFD

Mijn zoete zoet, gij hebt mij veel beloofd
en meer gegeven.
Daarom is zooveel zegen om uw hoofd
en hoop voor al mijn leven.

Al toef ik ver, gedenk dat ik onthoud,
bij dag, bij nachte.
Een vriendlijk boomken aan den rand van 't woud
groent voort in mijn gedachte.



84 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.