LENTEZANG.

DAAR komt de Lente:
Ze spreidt algauw
Haar hooge tente
Van licht en blauw!

De velden laaien
In zonnegloei;
De weiden waaien
Vol bloemenbloei!

Het beekje huppelt
Zoo vlug en frisch;
En zilver druppelt
Van bies en lisch.

De boomen strekken
Hun armen uit.
De wilgen lekken,
De berk loopt uit.

Al! takken, twijgen,
Al wierookwerk!
De leeuweriks stijgen
Op vlammenvlerk!

En liefde en hopen
Het al doordringt:
Het hart gaat open,
De ziele zingt.

O zonnedagen!
O geur en fleur!
Een hemelwagen
Staat vóór de deur.



9 Liederen voor 't Volk, Maldegem (V. Delille) 1903, 143 p.