HELPT NIET OM BAAT.

Helpt niet om baat zoo de kevers doen,
De glanziggeschubde, met goud in hun groen.
Zij vlieden elkander bij levenstijd;
Maar zoo daar een wagen een rugje splijt,
Dra komt er een, beurend met kop en hoorn,
Het sleepen van 't pad in het veilige koorn,
En schuilen, en maken een maal van het lijk.
Helpt niet om baat, den kevers gelijk.
Maar staat bij elkander als halm bij halm.
Rijzig in rust, voor onweer kalm,
Ruischend in regen en waaiend in wind,
Te zaam eer men samen u maait en bindt,
Een last voor den steun en een steun voor den last,
Zoo rijpt in lucht en aarde vast,
Een sterke-n oogst over gansch het veld
Waar de hemel zijn zon en zijn vreugd in stelt.



71 Toortsen, Amsterdam (S.L.Van Looy) 1909, 92p.