GIJ HEBT MIJ UIT DEN STROOM VAN 'T LEVEN

Gij hebt mij uit den stroom van 't leven
opgeheven.
Gij hebt mij groot geloof door groot geluk gebracht.
Thans is mijn liefde Liefde en mijne kracht een Kracht.
Uw zorg heeft mij gelouterd aan mijzelf gegeven.
Dies dank ik u, die mij ten zegen zijt,
nu en altijd.

Herinner u de schoone dagen,
hooggedragen.
in wonderteedre sterkte, die geen stonde viel.
Gij kwaamt tot mijne ziel, ik kwam tot uwe ziel
in 't uur dat beider oogen niets dan oogen zagen.
Herdenk in dank hoe Liefde ons heeft bevrijd,
nu en altijd.



246 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.