GEEN HEIL ALS HET HEIL.

Geen heil als het heil in den echten echt,
Waar de hoogste plicht en het hoogste recht,
Met banden van armen, gekruist om den hals,
Twee sterken verbindt voor eeuwig. Als
Twee stammen vergroeid tot één statigen boom,
Rivieren gevloeid tot één klaatrenden stroom,
Breed breiden zij uit en dragen hun last:
Twijgplooiende vrucht of weerspiegelden mast....
O gij, die mijn leven uit halfheid redt,
Die deelt in mijn disch en die deelt in mijn bed,
Aanbeden, heerlijke, wondere vrouw,
Die groeit door uw eenvoud, liefde, trouw,
Mooi beeld, die me beeldmooie kinderen baart,
De trots van mijn huis, de vreugd van mijn haard,
Hoog toont ge als de zon in uw warmen schijn
Dat het schoonste ter wereld het beste kan zijn.



26 Toortsen, Amsterdam (S.L.Van Looy) 1909, 92p.