DE GILDE VIERT

De gilde viert, de gilde juicht.
Wat zit gij daar en blokt en buigt
nog over uwe boeken?
De wijsheid ligt maar in de kan;
die ze elders zoeken wil, die kan;
doch laat hem, laat hem zoeken.

Het beste biertje lust hem niet;
het liefste liedje sust hem niet;
het mooiste meisje kust hem niet.
Hoog het glas, hoog het hart, hoog het lied!

De beker ruist, de beker schuimt,
sa, makkers, fris en opgeruimd,
het glas aan uwe lippen!
Die op zijn kamer koekeloert
en geestversnipperend dwaas heensnoert,
drink' water als de kippen.

Het beste biertje lust hem niet;
het liefste liedje sust hem niet;
het mooiste meisje kust hem niet.
Hoog het glas, hoog het hart, hoog het lied!

Het pijpken dampt in monkelmond
en spreidt wellustig in het rond
studentikoze geuren.
Die steeds aan perkamenten kluift
en perkamenten reuken snuift,
krijgt perkamenten kleuren.

Het beste biertje lust hem niet;
het liefste liedje sust hem niet;
het mooiste meisje kust hem niet.
Hoog het glas, hoog het hart, hoog het lied!

De gilde juicht, de gilde viert!
Hoera! de pet omhoog gezwierd,
en nog eens hard geklonken!
De blokker ligt reeds, log en loom,
gekweld door naren blokkersdroom,
met droge keel te ronken.

Het beste biertje lust hem niet;
het liefste liedje sust hem niet;
het mooiste meisje kust hem niet.
Hoog het glas, hoog het hart, hoog het lied!



38 Liederen voor 't Volk, Maldegem (V. Delille) 1903, 143 p.
30 Uit zonnige jeugd, Amsterdam z.j. (1916), 75 p.
274 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
69 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
30 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
79 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.